Onze wens voor 2022: een dom blondje en veel dolgan

Op de dag dat de winkels weer open mochten, vond Harrie Smeets zijn weg uit het bisschoppelijk paleis in Roermond
om zijn haar te laten knippen. Hij gunde dat de horeca ook, zei hij – of het zijn nieuwe kapsel of zijn klandizie betrof bleef als een scheiding in het midden.
Een vrouw die weken had moeten wachten op een bezoek aan de hema, vond die schade ‘een ellende’.
Op de Middellandse Zee vond weer een boot met vluchtelingen een doorbraak in de stijgende spiegel maar gelukkig vonden wij ons, door Rutte ontheven,
vrij en vanzelfsprekend in de winkelstraat terug om doelgericht massaal te kopen
wie we (willen) zijn
opdat we kunnen leven.

En wij leven niet alleen van het feit dat we weten wie we zijn,
maar ook waar, wanneer en hoe: wij leven ‘in de realiteit’ en ‘mindful’
‘in het hier’ en ‘nu’.
Begrippen zonder veel perspectief – wanneer of waar zijn hier en nu? – die ons bij de materiële werkelijkheid moeten houden
want daarin ligt de vervulling van al onze aspecten.

7.22 – 11.11 Joop Visser: ‘Wat zegt het helemaal’ 

De mens, de moderne mens moet ik zeggen, kent veel aspecten.
Hij is redelijk, dat vooral. En daarop gaat hij prat.
Hij is als dat gevraagd wordt ook gevoelig of minstens sentimenteel.
En als het kan berekenend,
als het moet beschouwend doch steeds binnen dat redelijke.
Het liefst is hij niet-religieus, maar als het erop aankomt
blijkt hij vaak dogmatisch. Op het bot opportuun,
met huid en haar superieur en licht.
Als het mogelijk is: ontkennend,
en schaamteloos tot ver voorbij het mogelijke
maar in alle redelijkheid
past hij zich aan de gemene deler aan: gelooft wat hij ziet
zolang de rest dat ook zegt te zien,
verbeeldt niets, droomt nog minder
en uiteindelijk is hij nu hier.
Als in een eeuwigheid.

De moderne westerse mens ontleent aan deze dingen zekerheden: dat hij bestaat
en dat hij dat weet of redelijkerwijs kan weten – wat hij weer aan zichzelf te danken heeft
en wat aan het eind – dat in zijn verhaal geen plaats heeft –
met hem ten onder gaat: zich met hem uitgumt, als het ware.
En ook dat natuurlijk in het groot:
de moderne westerse mens whats-appt en twittert elkaar
als lemmingen naar de afgrond:
de winkelstraat in, de vakantie op, een oorlog tegemoet.

Zo geeft die moderne mens zichzelf op, samen met zijn vermogen om te onderscheiden
en zich te verzetten
tot iets wat buiten hem ligt: een (andere) mogelijkheid.

here I am.jpegHere I Am van Borislav Sajtinac

Vanochtend, in de stilte van de halfslaap, dacht ik uit het niets
aan een oude mop:
‘Hoe neemt een dom blondje haar mobiel op?
Met: “Hoe weet je dat ik hier ben?”‘
Ha ha, zo’n dom blondje
(godzijdank heb ik mijn haar geverfd).

Het domme blondje kan met haar begroeting echter ook iets anders bedoelen:
je denkt dat je me hier en nu kunt bereiken en aanspreken,
maar hoe weet jij dat zeker? Hoe kun je (vooronder)stellen dat ik hier en nu ben?
Het domme blondje loopt op dat moment misschien in een winkelstraat
maar even misschien in zeven sloten tegelijk of met haar hoofd in de wolken,
of met één been in de goot en tegen de troepen in;
ze treedt wellicht uit een andere, een eigen realiteit,
is dus niet bij de les
of niet van deze wereld.

Zij zegt niet dat ze weet wie ze is of waar en hoe:
ze ís. Hier
of daar.
Ze oordeelt of denigreert niet, lacht niet uit, wordt niet boos,
raakt niet in paniek, verbreekt niets.
Ze is verbaasd, nieuwsgierig. Open,
want van haar ‘ik’ en ‘hier’ weet níémand precies wie of waar die zijn,
zijzelf al helemaal niet – anders had ze het wel genoemd.

In haar ‘hier’ is zij alleen – al is het maar omdat de moderne mens met haar niet gezien wil worden, daarom belt hij ook –
en onbestemd – daarom neemt zij op.
Maar als ze het gesprek aanneemt, breekt het contact met de beller in haar ‘ik’ en ‘hier’ niet in, maakt die niet stuk of universeler, zo u wil. Haar ‘hier’ en ‘ik’
sluiten niemand buiten
maar lossen ook niet op als iemand toegang zoekt –
die iemand kan binnengaan of dat laten:
het domme blondje blijft haar eigen zelf:
dom, blond, onbestemd en (on)mogelijk.

Hoe vanzelfsprekend wij mensen ook denken te zijn,
we zijn voor niets en niemand vanzelfsprekend.
Nooit en nergens,
ook voor onszelf niet.

In Zie: Liefde schrijft auteur David Grossman het begrip ‘dolgan’ voor:
‘het in acht nemen van natuurlijke afstand,
het gebod van eenzaamheid in de menigte’.
Een suggestie die de moderne westerse mens – dagelijks op jacht naar hetzelfde
in de ander –
wellicht als vreemd en bedreigend buitensluit.

Toch wensen wij jou dit voor 2022 toe: een dom blondje in de spiegel
en vooral veel dolgan bij de voordeur.

Met liefde.

Eugène & Sylvia